Het gelauwerde Amsterdamse ontwerpbureau Formafantasma heeft een visie: toekomstige productontwerpen moeten radicaal anders om oprecht innovatief en duurzaam te zijn.
Ore Streams-bureau van Formafantasma.
Ore Streams-bureau van Formafantasma.
Toen de Italianen Simone Farresin en Andrea Trimarchi elkaar als begin twintigers ontmoetten op de Florence Design Academy, hadden ze al dezelfde visionaire blik. Ze waren kritisch over de status van modern design. “In Florence hoopten we in aanraking te komen met het radicale en innovatieve Italiaanse design uit de jaren zeventig en tachtig, maar in plaats daarvan troffen we de volledig vercommercialiseerde versie uit de nineties. Er zat geen vleugje maatschappijkritiek meer in,” herinnert Farresin zich.
Andrea Trimarchi (links) en Simone Farresin.
Andrea Trimarchi (links) en Simone Farresin.
Het door Formafantasma ontworpen kantoormeubilair voor Ore Streams gaat niet alleen om upcycling, maar is ook esthetisch, futuristisch en verhalend. Simone Farresin: “De fabricage ervan bleek uiteindelijk een paard van Troje dat mensen in contact bracht met recyclingbedrijven en hun expertise.”
Het door Formafantasma ontworpen kantoormeubilair voor Ore Streams gaat niet alleen om upcycling, maar is ook esthetisch, futuristisch en verhalend. Simone Farresin: “De fabricage ervan bleek uiteindelijk een paard van Troje dat mensen in contact bracht met recyclingbedrijven en hun expertise.”
Als de mannen van Formafantasma zich in een materiaal verdiepen, laten ze voorlopig niet meer los. Zo kwam in 2017 de National Gallery of Victoria (NGV) in Melbourne met de vraag om een bepaald materiaal te onderzoeken. De reputatie van de materiaalnerds was dus al doorgedrongen tot Australië. De contextuele benadering die het duo in Eindhoven had ontwikkeld en in Amsterdam had geperfectioneerd, had de aandacht getrokken van de NGV. “Wat betreft de onderwerpkeuze kregen we volledig de vrije hand,” herinnert Farresin zich. Het enige wat vaststond, was dat het iets met meubels te maken moest hebben, want daarop concentreert de NGV-collectie zich.
Het team ging op onderzoek uit en al snel werd een materiaalthema gevonden. De Australische economie is voor een groot deel afhankelijk van mijnbouw. “Dat vonden we opmerkelijk en dus gingen we daarmee aan de slag voor wat het Ore Streams-project zou worden. Toen we dieper in de materie van kostbare metalen doken, ontdekten we dat de meeste materialen waarin metaal zit, nu uit hergebruikte delen bestaan. Uit een kubieke meter oude computeronderdelen haal je net zoveel goud als uit zeventien ton erts.”
Hoeveel onderdelen zitten er in een televisie? Hoeveel edelmetalen bevat een computer? In de tentoonstelling, ook online op orestreams.com, toont Formafantasma het handmatige sloopproces van elektronische apparaten.
Hoeveel onderdelen zitten er in een televisie? Hoeveel edelmetalen bevat een computer? In de tentoonstelling, ook online op orestreams.com, toont Formafantasma het handmatige sloopproces van elektronische apparaten.
Het duo continueerde hun onderzoek. Farresin en Trimarchi bezochten en interviewden recyclingspecialisten en doken in de cyclus van edelmetalen, van winning en verwerking tot aan hergebruik. Dat leverde een conceptuele doorbraak op. Farresin: “We beseften dat het belangrijkste probleem in de recycling van elektronische apparaten een designprobleem is. Als je een product zo ontwerpt dat je het eenvoudig in elkaar kunt zetten en dus vooral ook eenvoudig uit elkaar kunt halen, is lokale en grondige recycling waarschijnlijker. Het proces om zoveel mogelijk kostbare metalen te redden is dan duidelijker.” De dialoog met bedrijven uit de recyclingwereld opende de ogen van de twee ontwerpers voor belangrijke grondbeginselen waar in de wereld van productdesign tot dan toe amper aandacht voor was.
Ook dit is typisch Formafantasma: technische feiten en onderzoeksbevindingen worden in fraaie, bijna etherische animaties gepresenteerd. Noem Farresin en Trimarchi echter geen kunstenaars. “Dat is een andere discipline.”
Ook dit is typisch Formafantasma: technische feiten en onderzoeksbevindingen worden in fraaie, bijna etherische animaties gepresenteerd. Noem Farresin en Trimarchi echter geen kunstenaars. “Dat is een andere discipline.”
Farresin verduidelijkt zijn recyclingbevindingen: “Helaas zie je dat innovaties zich tegenwoordig niet op alle vlakken manifesteren, maar alleen daar waar de gebruiker er iets van merkt. Ik houd ook van handige en mooie voorwerpen, maar ik vraag me wel af of het terecht is als je iets innovatief noemt en intussen de steeds maar kleinere componenten binnenin schaamteloos verlijmt. Dat bemoeilijkt recycling onnodig en het proces wordt er duurder door. Je moet je dus afvragen: wanneer is echt sprake van innovatie?” Behalve verlijmde onderdelen kent iedereen de bizarre soorten schroeven die in apparaten zitten. Je zou de schroeven ook sectorbreed kunnen standaardiseren, vindt Farresin, want dan kun je pas echt spreken van innovatief en duurzaam. Bovendien weet iedereen dan, van productgebruiker tot en met medewerker van een verwerkingsbedrijf, waar men aan toe is.
Voor Formafantasma zit de meerwaarde van dergelijke onderzoeken er niet in dat het team met de opgedane kennis knappe meubels maakt van elektroschroot om in te haken op de consumententrend van upcycling. Farresin: “Onze projecten en tentoonstellingen, met name Ore Streams, vertellen aan de hand van video’s, teksten en installaties de reis die het materiaal aflegt. Met andere woorden, we gebruiken de informatie uit ons onderzoek om de bezoeker te informeren. Natuurlijk hebben we voor Ore Streams en de National Gallery of Victoria ook kantoormeubelen gemaakt van oude computers, maar je kunt de huidige duurzaamheidsproblematiek niet vanaf productniveau aankaarten.”
Bewegend beeld speelt in elke Formafantasma-expositie een grote rol, onder meer in de vorm van interviews met experts en video-installaties waarin uitputbare grondstoffen in abstracte vorm langskomen. Het duo wil vooral het onderzoeksproces naar materiaalgebruik en de uitkomsten ervan aan de buitenwereld uitleggen.
Bewegend beeld speelt in elke Formafantasma-expositie een grote rol, onder meer in de vorm van interviews met experts en video-installaties waarin uitputbare grondstoffen in abstracte vorm langskomen. Het duo wil vooral het onderzoeksproces naar materiaalgebruik en de uitkomsten ervan aan de buitenwereld uitleggen.
Deze houtstukken waren ooit op de wereldtentoonstelling van 1862 in Londen te zien. Nu zijn ze als onderdeel van de expositie ‘Cambio’ te bewonderen in de Londense Serpentine Galleries. De industrie gebruikt hout op grote schaal en kiest de soorten op basis van dichtheid en groeisnelheid. Formafantasma vraagt met Cambio aandacht voor de holistische waarde van bomen als CO2-vangers, luchtfilters en erosievertragers.
Deze houtstukken waren ooit op de wereldtentoonstelling van 1862 in Londen te zien. Nu zijn ze als onderdeel van de expositie ‘Cambio’ te bewonderen in de Londense Serpentine Galleries. De industrie gebruikt hout op grote schaal en kiest de soorten op basis van dichtheid en groeisnelheid. Formafantasma vraagt met Cambio aandacht voor de holistische waarde van bomen als CO2-vangers, luchtfilters en erosievertragers.
In 2020 opende in de Londense Serpentine Galleries de Formafantasma-tentoonstelling ‘Cambio’. In Cambio staat de houtindustrie centraal. Samen met Ore Streams vormt deze expositie de basis voor de nieuwe masterrichting geo-design aan de Design Academy Eindhoven, gericht op duurzaamheid. Misschien kun je als ontwerper in je eentje de wereld niet veranderen, zegt Farresin, maar je moet het in elk geval proberen.
De interessante expositie staat ook online op cambio.website. Daarnaast is er orestreams.com waarop Formafantasma uitgebreide achtergrondinformatie heeft staan over Ore Streams. Het ontwerpbureau prikkelt graag de nieuwsgierigheid van mensen en het wil het complete verhaal vertellen dat achter gebruiksobjecten zit. Het doel is: met die kennis kan iedereen goed geïnformeerd keuzes maken over wat leuk is en wat echt nodig. Farresin: “We zijn allemaal gek op spullen, maar er moet wel een verhaal bijzitten dat ons interesseert.”
Duurzaamheid is een van de pijlers onder de bedrijfsstrategie van AUDI AG. Neem bijvoorbeeld de vierde generatie van de Audi A3: in de stoelbekleding zijn secundaire materialen verwerkt. Tot wel 89 procent van de stof bestaat uit oude petflessen. Die worden eerst versnipperd en daarna verder verkleind tot granulaat. Daarmee wordt polyester garen gesponnen, geschikt om stoelbekleding van te maken. Elke stoel vertegenwoordigt zo’n 45 1,5-literflessen. In de vloerbekleding van de nieuwe Audi A3 gaan nog eens 62 petflessen. Ook in andere interieurmaterialen zitten steeds vaker secundaire materialen, zoals in de isolatie en geluidsdemping, zijpanelen van de kofferbak, bagagevloer en mattensets. De koers is helder: de komende jaren stijgt het percentage gerecyclede materialen in Audi-modellen aanzienlijk.